h

De wijsheid van Ragnell

26 juli 2023

De wijsheid van Ragnell

In een oud verhaal gaat koning Arthur op jacht en doodt, met zijn laatste pijl, een hert.
Op dat moment verschijnt een ridder, Gromer, die Arthur beschuldigt van verraad en diefstal.
Omdat Arthur ongewapend is, krijgt hij een kans. Na een jaar en een dag zal hij terugkomen op deze plek en Gromer het antwoord geven op de vraag; “Wat wil een vrouw het liefst.”
Als hij faalt het goede antwoord te geven zal Gromer hem alsnog doden.
Arthur gaat op zoek, maar de vele verschillende antwoorden die hij krijgt maken hem somber en ongerust. Hij trekt zich terug in zijn kasteel en wacht zijn lot af.
Zijn neef Gawain besluit Gromer op te zoeken en voor zijn oom te vechten. Op weg naar het woud treft Gawain een afstotelijke heks, die hem belooft het antwoord te geven, als hij met haar zal trouwen. Na een korte aarzeling stemt Gawain toe. Het huwelijk wordt voltrokken door Arthur zelf.
Het kersverse echtpaar trekt zich na de plechtigheid terug in hun vertrekken. Gawain staart uit het venster. De lelijke heks zit op het bed. Hij heeft beloofd alle huwelijkse plichten te vervullen en huivert als zij hem roept. Maar, die stem? Dat is een heel andere dan de stem van de heks. Op het bed zit een wonderschone vrouw. Zij vertelt dat ze Ragnell, de zuster van Gromer, die een vloek over haar heeft uitgesproken, is en stelt Gawain voor de keuze; hij kan kiezen dat zij overdag Ragnell is en dat iedereen kan zien welk een mooie vrouw hij heeft, of hij kiest voor de nacht. Dan heeft hij haar in al haar schoonheid voor zichzelf. Gawain kan niet kiezen. Hij wil niet kiezen. Vervult van medelijden roept hij dat ze zelf moet beslissen. Ragnell begint te lachen. De betovering is verbroken. Door haar de keus te geven heeft hij het antwoord gevonden op de vraag van Gromer. Een vrouw wil beslissen over haar haar eigen lot.
Arthur is gered.

Beslissen over ons eigen lot. Kan dat? Volgens de denkbeelden van Rousseau is het eigenlijk onbestaanbaar dat we vrij zijn. Alleen heel vroeger, toen de mens nog rond zwierf over de vlaktes, waren we vrij. Na de agrarische revolutie was dat gebeurt. Met de komst van de landbouw werden we meteen slaaf van ons eigen succes. We moesten produceren met de gedachte dat we vrij zouden zijn als we genoeg voedsel hadden. Rousseau schreef: “Allen snelden naar hun ketenen, denkend zo hun vrijheid veilig te stellen.”
De latere industriële revolutie en de, nu gaande, digitale revolutie hebben dat principe alleen maar versterkt. We zijn slaaf van onze welvaart. We moeten mee in de molen van werk en inkomen in een wereld waarin rijkdom de graadmeter is van ons succes. Succes dat is voorbehouden aan hen die het geluk hebben in het juiste land geboren te zijn. Met een stel goede hersens en een goede gezondheid. Dat zijn we normaal gaan vinden. “Als je voor een dubbeltje geboren bent wordt je nooit een kwartje.” Alsof alles al vast ligt en ongelijkheid een natuurlijk iets is. Alsof er niets te kiezen valt. Alsof dat ons lot is.
Het rare is dat we niet in de toekomst kunnen kijken, maar een gebeurtenis later als onvermijdelijk gaan beschouwen. Dat het ook anders had kunnen gaan komt niet bij ons op. Het is immers zo? Daarmee berusten we in ons lot. Daarom verliezen we het vertrouwen in overheid en politiek. “Er verandert immers nooit iets.” We hebben echter wel degelijk iets te kiezen. We kunnen beslissen over ons eigen lot. Revolutionaire veranderingen zullen het niet zijn, maar wij kunnen ze wel op gang brengen. Als we dat maar met ons allen doen.
De wil om veranderingen door te voeren is er en ligt bij ons. De macht ook. Beslissen over ons eigen lot? Het kan. Dus grijp je kans en ga stemmen.

U bent hier